Monthly Archives

april 2022

Thuiswerken, een blijvertje?

By | Nieuws, Nieuws

Het is intussen alweer een week geleden dat we met z’n allen afscheid hebben genomen van vrijwel alle coronamaatregelen. Zo is ook het advies om zoveel mogelijk thuis te werken komen te vervallen. Voor veel mensen zal dit een opluchting zijn, maar voor anderen die het thuiswerken wel zagen zitten juist niet. Maar wat zijn nou precies de juridische gevolgen van het vervallen van het thuiswerkadvies voor de positie van werknemers? 

 

Het uitgangspunt is dat de werkgever een algemene instructiebevoegdheid heeft en in principe dus kan bepalen of de werknemer naar kantoor moet komen of vanuit huis mag werken. De kantonrechter in Nijmegen heeft zelfs toen het thuiswerkadvies nog gold geoordeeld dat dit overheidsadvies op zichzelf de instructiebevoegdheid van de werknemer niet inperkte. Van een algemeen ‘recht op thuiswerken’ is dus geen sprake, maar dit betekent nog niet dat je als werknemer die graag thuis werkt helemaal met lege handen staat. Op grond van de Wet flexibel werken zijn werkgevers namelijk wel verplicht om een verzoek van een werknemer om (deels) vanuit huis te werken serieus in overweging te nemen. Daarnaast moet een werkgever zich ook gedragen als een goed werkgever en dient dan ook rekening te houden met de belangen en de gezondheid van zijn werknemers. Indien er sprake is van bijzondere omstandigheden kan het dus toch zo zijn dat een werkgever een werknemer vanuit huis moet laten werken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan gevallen waarbij de werknemer om medische redenen extra kwetsbaar is voor het coronavirus, terwijl het thuiswerken de productiviteit van de werknemer niet belemmert.  

 

Al met al is het advies van het kabinet voor werkgevers en werknemers om met elkaar in goed overleg te treden over de mogelijkheden van hybride werken vanuit juridisch oogpunt dan ook toe te juichen. Mocht dit overleg onverhoopt niet de beoogde resultaten opleveren, dan kun je altijd bij ons terecht voor kosteloos juridisch advies! 

Airbnb schiet raak

By | Nieuws, Nieuws

Menig vakantievierder is alweer opzoek naar zijn vakantiebestemming voor dit jaar. De boekingssite Airbnb is een populaire aanbieder van vakantieaccommodaties. De boekingssite is de afgelopen jaren een aantal keer in opspraak geweest. Ditmaal moest Airbnb voor de rechter verschijnen doordat een vrouw terugbetaling verzocht van servicekosten die zij had moeten betalen aan Airbnb. Deze vrouw stelde dat de servicekosten (bemiddelingskosten) in strijd zijn met het courtageverbod. Dit verbod houdt in dat het niet is toegestaan voor een bemiddelaar om dubbele bemiddelingskosten te rekenen. In de zaak stond centraal of het verbod uit art. 7:417 lid 4 BW (jo 7:425 BW) ook van toepassing is op kortetermijnverhuur van vakantieaccommodaties.  

De rechtbank Amsterdam had al eerder in een soortgelijke zaak geoordeeld over de toepasselijkheid van art. 7:417 lid 4 BW, dit het nadele van Airbnb. Naar aanleiding van deze uitspraak stapten duizenden mensen naar de rechter in de hoop hun gemaakte servicekosten terug te krijgen.  

Nu de vraag met betrekking tot de toepasselijkheid wederom werd opgegooid, verzochten de partijen de rechtsvraag door middel van een prejudiciële vraag voor te leggen aan de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde eind 2021, anders dan de rechtbank, dat de aard van de overeenkomst voor de toepassing van het courtageverbod beslissend is. Dit brengt mee dat het verbod in onderhavige uitspraak niet geldt en Airbnb dus wel servicekosten mag rekenen aan verzoekster. 

Het massaal claimen van een deel van de vakantiekosten zit er dus helaas niet in. Daarbij komt dat nu de Hoge Raad zich over de zaak heeft gebogen, soortgelijke claims in de toekomst waarschijnlijk weinig kans van slagen hebben.  

 

Heeft u zelf vragen over dergelijke claims of een ander juridisch probleem? Bij Wetswinkel Nijmegen voorzien wij u graag van kosteloos juridisch advies!