Monthly Archives

mei 2022

De formele rechtskracht

By | Nieuws, Nieuws

De Hoge Raad heeft eind 2021 geoordeeld dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Belastingbetalers waren een procedure gestart over de vermogensrendementsheffing op basis van fictieve rendementen. Ze vonden het niet terecht dat ze belasting moesten betalen over rendement dat ze niet hebben behaald. De Hoge Raad heeft hen gelijk gegeven. 

 

Van belang is hierbij dat de Hoge Raad heeft gesteld dat de spaarders die te laat hebben geklaagd nu achteraf geen aanspraak kunnen maken op een vergoeding. Anders gezegd de Belastingdienst kan niet door de rechter worden verplicht spaarders te vergoeden die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt.  Dit ziet op het leerstuk van de formele rechtskracht. Dit leerstuk houdt in dat indien een besluit onherroepelijk is geworden het als rechtmatig wordt gezien. In dit geval zijn de besluiten onherroepelijk doordat de termijn van zes weken voor het indienen van een bezwaarschrift was verstreken. De leer van de formele rechtskracht is dus zelfs van toepassing wanneer het besluit is gebaseerd op achteraf gebleken onrechtmatige wetgeving. Of en op welke wijze voor de spaarders die niet op tijd bezwaar hadden ingediend in een tegemoetkoming wordt voorzien, ligt dan ook in de handen van het kabinet. Deze zaak laat dan ook zien hoe belangrijk het is om tijdig het bezwaar in te dienen wanneer men te maken krijgt met bestuursrechtelijke besluiten.  

Verhuiskostenvergoeding bij renovatie

By | Nieuws, Nieuws

Heeft een huurder van woonruimte die tijdens renovatie tijdelijk verblijft in een door de verhuurder ter beschikking gestelde, volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning, recht op verhuiskostenvergoeding? Over deze prejudiciële vraag heeft de Hoge Raad zich onlangs gebogen.  

 

Artikel 7:220 lid 5 BW bepaalt dat de verhuurder een verhuiskostenvergoeding verschuldigd is als de huurder tijdelijk moet verhuizen vanwege een renovatie. De vergoeding wordt elk jaar iets verhoogd en bedraagt in 2022 € 6.505,-. 

 

In de zaak die vooraf ging aan de prejudiciële vraag wilde de betreffende woningcorporatie renovatiewerkzaamheden uitvoeren aan een flatgebouw met zelfstandige woningen. Voor de huurders was het onmogelijk om tijdens die werkzaamheden in de woonruimtes te verblijven. De verhuurder stelde daarom volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoningen beschikbaar. Toen de huurders vervolgens aanspraak wilden maken op de verhuiskostenvergoeding weigerde de woningcorporatie dit te betalen. De huurders stapten daarom naar de rechter.  

 

In de rechtspraak werd vooralsnog wisselend geoordeeld over deze kwestie. De Hoge Raad komt nu met een duidelijk antwoord: als de huurder het gehuurde tijdelijk moet verlaten in verband met een renovatie en dan verblijft in een door de verhuurder ter beschikking gestelde, volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning, heeft hij geen aanspraak op een verhuiskostenvergoeding. Dat geldt ook als de huurder een aanbod hiertoe afwijst. De Hoge Raad voegt hieraan toe dat de wisselwoning wel ‘redelijk en passend’ dient te zijn. Hier speelt onder andere de ligging en de kwaliteit van de wisselwoning een rol, alsmede de duur van het verblijf daarin en de vraag of de inboedel van de huurder verplaatst moet worden. Ook zijn persoonlijke omstandigheden zoals de gezondheid van de huurder van belang. 

 

De Hoge Raad benadrukt nog wel dat de huurder die geen aanspraak op de volledige verhuiskostenvergoeding kan maken, mogelijk wel aanspraak kan maken op vergoeding van opslagkosten voor de inboedel of herinrichtingskosten van de woning na de renovatie.