Category

Berichten

Wel of geen advocaat nodig?

By | Recht uitgelegd

Vroeg of laat krijgt bijna iedereen ermee te maken: een juridisch probleem dat mogelijk bij de rechter belandt. Dan rijst de vraag: moet ik een advocaat nemen? Het antwoord verschilt per situatie. Of u juridische bijstand nodig heeft, hangt vooral af van de aard van uw zaak en het type rechtbank. We zetten het voor u op een rij.

 

Wanneer heeft u wél een advocaat nodig?

Er zijn situaties waarin de wet voorschrijft dat bijstand door een advocaat verplicht is. Dat klinkt streng, maar is vooral bedoeld om ervoor te zorgen dat burgers goed worden geholpen.

  • (1) Bij grote civiele zaken (boven € 25.000). Bijvoorbeeld een conflict over een dure verbouwing, een auto die veel meer waard is dan gedacht, of een flinke schadeclaim. Als het bedrag boven de € 25.000 komt, mag u niet zelf procederen.
  • (2) Bij echtscheidingen, ook als u alles in harmonie wilt regelen moet een echtscheiding áltijd via een advocaat. Alleen een advocaat mag namelijk het verzoek tot scheiding bij de rechtbank indienen.
  • (3) In hoger beroep of cassatie, als u het niet eens bent met een uitspraak en naar een hogere rechter wilt, heeft u in civiele zaken altijd een advocaat nodig.
  • (4) Soms in het bestuursrecht (vooral in hoger beroep). Hierbij kunt u denken aan zaken over uitkeringen, toeslagen of zaken in het ambtenarenrecht. Voor een eerste procedure bij de rechtbank mag u nog zelf procederen, maar bij sommige hogere bestuursrechtelijke instanties heeft u toch een advocaat nodig.

 

Wanneer heeft u géén advocaat nodig?

Gelukkig kunt u in heel veel situaties prima zelf naar de rechter. En vaak helpt een rechtswinkel of juridisch adviseur u net zo goed.

  • (1) Zaken bij de kantonrechter. De kantonrechter is bedoeld voor de begrijpbare, dagelijkse conflicten. Bijvoorbeeld:
    • Een huurconflict met uw verhuurder;
    • Een loonvordering tegen uw werkgever;
    • Een kapotte aankoop waar u geen vergoeding voor krijgt;
    • Of andere zaken tot en met € 25.000.
  • (2) Bestuurszaken in eerste aanleg. Heeft u een conflict met de gemeente, de Belastingdienst of het UWV? Bezwaar, beroep en vaak ook de zitting bij de rechtbank bestuursrecht kunnen zonder advocaat.
  • (3) Kleine strafzaken, zoals lichte overtredingen en sommige verkeerszaken is bijstand door een advocaat niet noodzakelijk.
  • (4) Klachtenprocedures en geschillencommissies, bijvoorbeeld als u een probleem heeft met een zorgverlener, telecomprovider of winkel.

Wanneer is een advocaat niet verplicht, maar wél aan te raden?
Soms mág u zelf naar de rechter, maar is bijstand van een advocaat toch prettig. Voorbeelden van dergelijke zaken kunnen zijn:

  • Bij aansprakelijkheidskwesties of zaken waarbij meerdere partijen betrokken zijn;
  • Wanneer de tegenpartij een advocaat heeft (dat voelt al snel oneerlijk qua kennis);
  • Wanneer de geldelijke belangen groot zijn;
  • Bij familiaire kwesties;

Kort samengevat bent u verplicht een advocaat in te schakelen bij grote civiele zaken, echtscheidingen en hoger beroep in civiele zaken. Bij de kantonrechter, veel bestuurszaken, kleine strafzaken en geschillencommissies kunt u zelf procederen. In sommige gevallen is het echter verstandig om toch een advocaat in te schakelen, ook wanneer dit niet verplicht is. Voor meer informatie over bij welke zaken u een advocaat nodig heeft en wanneer niet, kunt u terecht op deze site.

Zo werkt de Ziektewet

By | Recht uitgelegd

Ziek, en nu?
Wanneer u te maken krijgt met ziekte en daardoor (tijdelijk) niet kunt werken, komt er vaak veel op u af. Regelingen zoals de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) spelen dan een belangrijke rol. Deze wetten bepalen onder andere welke uitkering u kunt ontvangen, welke rechten en plichten daarbij horen en wat u van uw werkgever en het UWV mag verwachten. Op deze pagina leggen wij uit hoe de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever, de Ziektewet en de WIA werken, zodat u beter weet waar u aan toe bent en welke stappen u kunt nemen als u ondersteuning nodig heeft.

Ziekmelding en eerste stappen
Hoe meld ik mij ziek?
De wijze van ziekmelden verschilt per organisatie. Hoe een ziekmelding gemeld moet worden staat vaak in de arbeidsovereenkomst, het cao of het personeelshandboek.

Nadat u zich heeft ziekgemeld, beoordeelt de werkgever deze melding en kan hij u doorsturen naar de bedrijfsarts. Tot dat moment wordt uw ziekmelding in principe geaccepteerd. U bent dan wel verplicht mee te werken aan gesprekken en onderzoek.

Bij kortdurende ziekte, zoals een griep, is de regeling in beginsel eenvoudig: u blijft thuis en ontvangt gewoon uw loon (tenzij u iets anders heeft afgesproken). Bij langdurige ziekte gelden aanvullende regels zoals re-integratie en mogelijk een andere uitkering.

Loondoorbetaling bij ziekte (art. 7:629 BW)
U ontvangt loon tijdens ziekte als u:
1) een arbeidsovereenkomst heeft, en
2) u door ziekte uw werk niet kunt doen.

Er is aan de tweede voorwaarde voldaan, indien uw klachten leiden tot medische beperkingen van lichamelijke of psychische aard en daardoor wordt verhinderd om de arbeid zoals overeengekomen in uw arbeidsovereenkomst te verrichten. De bedrijfsarts of verzekeringsdeskundige bepaald dan over uw arbeidsongeschiktheid. Een huisarts mag dit niet doen.

Indien u het niet eens bent met dit oordeel kunt u een second opinion of een deskundigenoordeel bij het UWV aanvragen.

Wat als u aan deze voorwaarden voldoet?
Dan moet uw werkgever gedurende een periode van 104 weken (2 jaar) minimaal 70% van uw loon doorbetalen. In het eerste ziektejaar ontvangt u minimaal het wettelijk minimumloon, daarna kan deze worden verlaagd tot het wettelijk sociaal minimum. Let wel: in uw arbeidsovereenkomst of cao kunnen gunstigere afspraken staan!

Re-integratieverplichtingen
Rol van de werkgever
De werkgever is verplicht tijdig een bedrijfsarts in te schakelen. Vervolgens doet hij onderzoek naar werkhervatting in spoor 1 (de eigen organisatie). Daarbij wordt van de werkgever verwacht dat hij doet wat redelijkerwijs mogelijk is om u in passend werk te kunnen plaatsen, te beginnen met een terugkeer in eigen werk.

Na ongeveer een jaar ziekte wordt spoor 2 gestart. Bij een re-integratie in spoor 2 wordt u actief begeleid bij het vinden, verkrijgen en behouden van een voor u geschikte functie in een andere organisatie dan in die van uw eigen werkgever. Dit gebeurt op basis van een van tevoren opgesteld en schriftelijk vastgelegd re-integratieplan.

Rol werknemer
Van u wordt verwacht dat u meewerkt aan het herstel en de re-integratie, dat uw het passend werk accepteert en meewerkt aan het plan van aanpak en gesprekken. Indien u niet meewerkt kan uw werkgever het loon opschorten of stopzetten. In ernstige gevallen kan zelfs de ontslagbescherming vervallen en kan u worden ontslagen.

Als uw werkgever zich te weinig inspant tijdens de re-integratie, kan het UWV hem verplichten nog maximaal 1 extra jaar loon door te betalen.

Ziektewet
De Ziektewet geldt wanneer u geen werkgever meer heeft die het loon kan doorbetalen. Bijvoorbeeld bij:
– Het einde van een tijdelijk arbeidscontract tijdens ziekte;
– Uitzendkrachten met een uitzendbeding;
– Oproepkrachten;
– Zwangerschap;
– Ontslag tijdens proeftijd;
– Ziek tijdens een WW-uitkering (na 13 weken).

Wat betreft re-integratie gelden bijna dezelfde regels als tijdens de loondoorbetaling. Het grootste verschil is dat het UWV de rol van de werkgever overneemt. Vanuit het UWV zal u een re-integratiebegeleider toegewezen krijgen. U maakt dan samen met het UWV een plan van aanpak. Hierin staan afspraken over wat u tijdens uw Ziektewetuitkering gaat doen om weer aan het werk te kunnen gaan.

Indien u naast de Ziektewet kunt werken, bijvoorbeeld omdat er passend werk gevonden is, zal de uitkering worden verlaagd.

WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)
Aanvragen WIA
U ontvangt rond week 88 van uw ziekte een bericht van het UWV om de aanvraag te starten. Om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering moet u aan de volgende twee voorwaarden voldoen:
– U bent door ziekte niet (volledig) in staat te werken;
– U kunt minder verdienen dan voorheen.

De arts en de arbeidsdeskundige van het UWV bepalen uw mate van arbeidsongeschiktheid. Dit doen zij aan de hand van een sociaal-medische beoordeling gebaseerd op uw ziekte en arbeidsmogelijkheden.

WIA-uitkeringen
Binnen de WIA kan er onderscheid worden gemaakt tussen twee verschillende soorten uitkeringen:

1. IVA – inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten.
Voor het ontvangen van deze uitkering is het vereist dat u volledig en duurzaam arbeidsongeschikt bent. Dit is het geval als u minimaal 80% arbeidsongeschikt bent en weinig tot geen kans op herstel kent.

2. WGA – werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten.
Deze uitkering is bedoeld voor mensen die nog (deels) kunnen werken. U moet dan minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn met een kans op herstel.

Deze uitkering bevat drie varianten:

1) Loongerelateerde uitkering. Deze uitkering is gebaseerd op uw vroegere loon, uw arbeidsverleden en het loon dat u nu verdient.
2) Loonaanvullingsuitkering. U ontvangt deze uitkering indien u minimaal de helft verdient van wat u zou kunnen verdienen volgens de arbeidsdeskundige.
3) Vervolguitkering. Indien u weinig tot geen inkomen verdient. Deze uitkering is gebaseerd op het minimumloon.

Eindigen WIA-uitkering
Uw WIA-uitkering eindigt bij:
– Herstel;
– Bereiken van de AOW-leeftijd;
– Emigratie;
– Detentie van langer dan een maand;
– Overlijden;
Of natuurlijk wanneer u deze uitkering zelf stopzet.

Hopelijk hebben we u met deze informatie een duidelijk beeld kunnen geven van de regelingen rond ziekte, loondoorbetaling en de WIA. Indien u nog vragen heeft ten behoeve van deze onderwerpen of als u zich in een lastige situatie bevindt, kunt u gerust contact met ons opnemen of langs te komen tijdens een van onze spreekuren!

Zo werkt de vaststellingsovereenkomst

By | Recht uitgelegd

Vaststellingsovereenkomst
Een vaststellingsovereenkomst heeft tot doel het beëindigen van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. De vaststellingsovereenkomst is alleen geldig als deze schriftelijk is overeengekomen. Een vaststellingsovereenkomst die online wordt overeengekomen, wordt ook als schriftelijk gekwalificeerd en kan dus rechtsgeldig tot stand komen. Wanneer werkgever en werknemer een vaststellingsovereenkomst sluiten dan eindigt de arbeidsovereenkomst ‘met wederzijds goedvinden’ op de overeengekomen beëindigingsdatum.

Wanneer uw werkgever, dan wel u, een vaststellingsovereenkomst initieert, is het belangrijk rekening te houden met een aantal zaken. Deze zullen we hieronder verder toelichten.

Reden van ontslag
Als uw werkgever u een vaststellingsovereenkomst aanbiedt, kunt u dit zien als ontslagvoorstel. Het is dus goed om te weten wat de reden van het ontslagvoorstel is in verband met uw onderhandelingspositie. In Nederland hebben we te maken met een gesloten ontslagstelsel. Dit houdt in dat een werkgever maar een beperkt aantal gronden heeft op basis waarvan hij uw arbeidsovereenkomst mag opzeggen. Heeft de opzeggingsgrond die uw werkgever aandraagt een kleine kans van slagen? Dan heeft u over het algemeen een gunstige onderhandelingspositie. Heeft de opzeggingsgrond een grote kans van slagen? Dan is uw onderhandelingspositie minder sterk.


Contractsvrijheid
Bij het opstellen van een vaststellingsovereenkomst hebben beide partijen contractsvrijheid. Contractsvrijheid houdt in dat u en uw werkgever de vrijheid hebben om met elkaar af te spreken wat jullie willen. Dit houdt in dat u in een vaststellingsovereenkomst geen ‘recht’ heeft op financiële vergoedingen, maar dat u met uw werkgever moet onderhandelen over eventuele financiële vergoedingen. Wel kunt u in deze onderhandelingen meenemen wat u mogelijk zou kunnen verkrijgen in een gerechtelijke procedure. Toch blijft het van belang: u moet zelf actief onderhandelen om tot een passende overeenkomst te komen.

U kunt met uw werkgever afspreken dat u een transitievergoeding, vakantiegeld, vakantie-uren en/of een bonus krijgt. Het hangt dan af van uw onderhandelingspositie hoeveel u kunt eisen. De werkgever is niet verplicht een transitievergoeding op te nemen in de vaststellingsovereenkomst. Dit is anders in het geval u een reguliere ontslagprocedure zou doorlopen. Toch is het in de praktijk zeer gebruikelijk om een vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding op te nemen in de vaststellingsovereenkomst.

Opzegtermijn
Als een werknemer ontslagen wordt, moet de werkgever zich houden aan de wettelijke opzegtermijnen. Deze opzegtermijn kan, afhankelijk van de duur van de overeenkomst, verschillen.

Ook belangrijk is hoe de opzegtermijn werkt in het kader van een WW-uitkering. Een recht op het krijgen van een WW-uitkering ontstaat pas wanneer de officiële opzegtermijn is afgelopen. Het is dan ook belangrijk om bij het opstellen van de vaststellingsovereenkomst deze officiële opzegtermijn in acht te nemen. Indien u en uw werkgever een te korte opzegtermijn zijn overeengekomen, heeft u in die eerste periode na het tekenen van de VSO nog geen recht op een WW-uitkering. Normaliter gaat de WW pas in na de fictieve opzegtermijn. In uw geval is de hoogte van de fictieve opzegtermijn wettelijk vastgesteld aan de hand van een vuistregel.

Overige termijnen
Na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst geldt er een wettelijke bedenktermijn. U heeft het recht om de overeenkomst binnen twee weken na ondertekening te ontbinden, zonder dat u daarbij een reden hoeft te vermelden. Ontbinding houdt in dat de overeenkomst wordt teruggedraaid, wat betekent dat deze niet langer geldig is en dat de overeenkomst met uw werkgever wordt hersteld zoals die was vóór het aangaan van de vaststellingsovereenkomst. Om de overeenkomst te ontbinden, dient u een schriftelijke verklaring aan uw werkgever te sturen. Indien u de overeenkomst wilt ontbinden, is van belang dat uw werkgever deze verklaring binnen de termijn van twee weken ontvangt.

U moet er rekening mee houden dat het recht tot ontbinding slechts voor de eerste vaststellingsovereenkomst geldt. Indien uw werkgever een tegenvoorstel accepteert, kunt u deze niet meer binnen 14 dagen ontbinden.

Wanneer u de vaststellingsovereenkomst niet ondertekent of binnen 14 dagen ontbindt, kan uw werkgever naar de kantonrechter stappen. Indien het tot een procedure bij de kantonrechter komt moet u er rekening mee houden dat de wettelijke rechten en plichten gelden als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt. Zo geldt dan bijvoorbeeld wel de wettelijke opzegtermijn en is de werkgever verplicht om een transitievergoeding te betalen, zoals wettelijk bepaald. Ook dient er dan een eindafrekening opgemaakt te worden, waarin onderdelen als een transitievergoeding, uitbetaling van vakantie- uren en dagen en teruggave van bedrijfsmiddelen zijn neergelegd. Een dergelijke eindafrekening zal waarschijnlijk grotendeels overeenkomen met de (overige) bepalingen die uw werkgever in het voorstel voor de vaststellingsovereenkomst heeft neergelegd.

Concurrentiebeding
In een vaststellingsovereenkomst, kan een concurrentiebeding worden bedongen. Of dit beding juridisch acceptabel is, hangt sterk van alle omstandigheden af.

Transitievergoeding
In een vaststellingsovereenkomst kan een ontslagvergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding worden bedongen. De wettelijke transitievergoeding is een geldbedrag voor de werknemer om een periode tussen verschillende banen te overbruggen. De hoogte van dit bedrag is wettelijk vastgesteld op een derde van een maandloon, per jaar dat de werknemer gewerkt heeft bij de werkgever.

Beding verwijtbare werkloosheid
Voor het recht op een WW-uitkering of een WIA-uitkering is het van belang dat de werknemer niet verwijtbaar werkeloos is geworden. Verwijtbare werkloosheid kan op verschillende manieren intreden. Wanneer een werknemer zich ernstig heeft misdragen en daarna ontslag volgt, wordt aangenomen dat de werknemer verwijtbaar werkloos is geworden. Daarnaast kan verwijtbare werkeloosheid intreden wanneer een werknemer zelf ontslag heeft genomen zonder dat hiervoor een zwaarwichtige reden was. Als een werkgever in zijn geheel en voor langere tijd stopt met het betalen van het loon zou dat bijvoorbeeld een zwaarwichtige reden kunnen zijn om zelf ontslag te nemen. Indien de werkgever verwijtbaar werkeloos is geworden, zal het UWV over het algemeen geen WIA- of WW-uitkering toekennen. Dit kan dus grote financiële voordelen hebben.

Enkele voordelen van een vaststellingsovereenkomst:
– De werkgever en de werknemer kunnen de arbeidsovereenkomst beëindigen zonder tussenkomst van een rechter;
– Een vaststellingsovereenkomst biedt veel vrijheid voor aanvullende bedingen;
– Een vaststellingsovereenkomst kan daarnaast snel veel duidelijkheid en rechtszekerheid bieden voor beide partijen.


Enkele nadelen van een vaststellingsovereenkomst:
– Een vaststellingsovereenkomst kan na de bedenktermijn van 14 dagen niet gemakkelijk meer worden ontbonden;
– In een vaststellingsovereenkomst kunnen mogelijk ongunstige afspraken voor de werknemer worden gemaakt. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een kortere opzegtermijn;
– Tot slot kan het recht op een WW- of WIA-uitkering weggenomen worden wanneer de werknemer verwijtbaar werkeloos wordt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er een regel in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat de overeenkomst op initiatief van de werknemer is gesloten.

Komt u ooit in de positie waarbij u voor de keuze staat om een vaststellingsovereenkomst te ondertekenen helpen wij, van Stichting Wetswinkel Nijmegen, u graag.

Zo werkt de strafbeschikking

By | Recht uitgelegd

U heeft een strafbeschikking gekregen. Wat nu? En hoe nu verder? Op dit kennisportaal vindt u uitleg over de strafbeschikking en wat uw rechten en mogelijkheden zijn. We helpen u stap voor stap, zodat je weet waar je aan toe bent en welke keuzes je kunt maken.

De strafbeschikking, wat houdt het in?
Een strafbeschikking is een straf die door het Openbaar Ministerie (OM) wordt opgelegd zonder tussenkomst van de rechter. Op grond van art. 257a van het Wetboek van Strafvordering is het OM bevoegd een strafbeschikking op te leggen. Het doel van de strafbeschikking is het versnellen van de afhandeling van lichtere strafzaken, zodat de rechter zich kan richten op zwaardere zaken.

De officier van justitie kan enkel een strafbeschikking opleggen voor zowel overtredingen als misdrijven waar een gevangenisstraf van maximaal 6 jaar op is gesteld. Dat zijn strafbare feiten als: eenvoudige mishandeling, bedreiging, winkeldiefstal, openbaar dronkenschap, rijden onder invloed, bedelen, ordeverstoring en vandalisme. Voor overtredingen en misdrijven met een maximale gevangenisstraf van hoger dan 6 jaar moet de rechter een oordeel vellen.

Straffen
De strafbeschikking kan bestaan in de vorm van een:
• Geldboete;
• Taakstraf van maximaal 180 uur;
• Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (tot max 6 maanden);
• Betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer;
• Gedragsaanwijzing (bijvoorbeeld een stadionverbod);
• Storting van een geldsom in het schadefonds geweldsmisdrijven;
• Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen;
• Afstand van in beslag genomen goederen (verbeurdverklaring).

Het opleggen van een gevangenisstraf is niet mogelijk bij een strafbeschikking.

CJIB
Meestal wordt de strafbeschikking verstuurt door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). Dit is het bureau dat ervoor zorgt dat boetes van het OM worden afgehandeld. Via de website van de CJIB kunt u uitgebreidere informatie vinden over de strafbeschikking wat betreft de betaling en inning hiervan, en het aanvragen van een betalingsregeling.

Gevolgen
Een strafbeschikking kan leiden tot een aantekening in uw justitiële documentatie, oftewel uw strafblad. De beslissing van het OM (of de uitspraak van de rechter) wordt hierop vermeld wanneer de strafzaak is afgehandeld. Misdrijven worden altijd geregistreerd. Overtredingen worden daarintegen in de meeste gevallen opgenomen, maar er zijn belangrijke uitzonderingen: het moet gaan om strafbare feiten die zijn gepleegd door personen die de leeftijd hebben van 12 jaar of ouder.

Akkoord
Bent u het eens met de strafbeschikking? Dan kunt u de strafbeschikking betalen of uitvoeren. Betaal de boete tijdig of voer de opgelegde taakstraf of andere maatregel uit zoals vermeld staat in de strafbeschikking.

Verzet
Bent u het niet eens met de strafbeschikking? Dan kunt u verzet instellen. Dat betekent dat u wilt dat de zaak opnieuw voor de rechter komt. Belangrijk hierbij is dat u niet betaald totdat het verzet is behandeld want, door het betalen van de strafbeschikking erken je namelijk schuld.

Termijnen
U moet binnen 14 dagen nadat u op de hoogte bent van de strafbeschikking in verzet gaan. Doet u dit niet, dan wordt de straf definitief.

2 mogelijkheden van verzet
De eerste mogelijkheid is om schriftelijk in verzet te gaan. Alleen u of uw advocaat kan dit doen. Stuur een brief (verzetschrift) naar het parket dat op de strafbeschikking staat. Vermeld in de brief uw naam, het parketnummer of CJIB-nummer, de dagtekening van de strafbeschikking en de instantie die de strafbeschikking heeft opgelegd. Of voeg een kopie van de strafbeschikking toe. Verder moet u opschrijven waarom u het niet eens bent met de opgelegde strafbeschikking.

Een andere mogelijkheid is in persoon in verzet gaan. Hiervoor kunt u terecht bij de balie van het dichtstbijzijnde parket. Ook hier geldt dat u een brief (verzetschrift) nodig heeft met daarin uw naam, het parketnummer of CJIB-nummer, de dagtekening van de strafbeschikking en de instantie die deze heeft opgelegd. Of voeg een kopie van de strafbeschikking toe. Verder moet u opschrijven waarom u het niet eens bent met de opgelegde strafbeschikking. In tegenstelling tot het schriftelijk in verzet gaan, kan bij mogelijkheid ook worden uitgevoerd door een persoon die u daarvoor schriftelijk heeft gemachtigd.

Beoordeling verzet
Na ontvangst van uw verzet kan de officier van justitie uw strafbeschikking intrekken of wijzigen. Trekt de officier de strafbeschikking in, dan seponeert hij de zaak en is de strafvervolging beëindigt. Wijzigt de officier de strafbeschikking, dan krijgt u een aangepaste strafbeschikking. Als u hiermee akkoord gaat kunt u deze aangepaste strafbeschikking betalen. Zo niet? Dan betaalt u niet en blijft uw verzet in kracht. De officier zal de zaak dan voorleggen aan de rechter.

Indien de officier de strafbeschikking niet intrekt of wijzigt, zal wederom de zaak worden voorgelegd aan de rechter. U ontvangt dan een oproep voor de behandeling. De rechter zal de zaak opnieuw beoordelen. Het is mogelijk dat de officier van justitie op de zitting in zijn eis afwijkt van de eerder aan u opgelegde sanctie.

Vragen
Heeft u vragen t.a.v. uw strafbeschikking vragen of weet u niet goed wat u moet doen? Dan kunt u altijd langskomen tijdens een van onze spreekuren en helpen wij u graag!

 

‘Bron: www.om.nl’

Zo werkt de onrechtmatige daad

By | Recht uitgelegd

Soms veroorzaakt iemand schade bij een ander, zonder dat zij een contract of afspraak hebben. Denk aan een automobilist die tegen een geparkeerde fiets rijdt, een buurman die zonder toestemming een boom van een ander omzaagt, of iemand die iets kwetsends over een ander op sociale media zet. In zulke gevallen kan er sprake zijn van een onrechtmatige daad. De wet bepaalt dat degene die door zijn fout schade veroorzaakt, die schade moet vergoeden.

Een onrechtmatige daad is geregeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Hierin wordt beschreven dat een onrechtmatige daad een handeling is (of het nalaten daarvan) die een ander schade berokkent en in strijd is met het recht, een wettelijke verplichting of maatschappelijke zorgvuldigheid. Uit de onrechtmatige daad vloeit een verplichting tot schadevergoeding voort. In de wet wordt dit gesteld als:

‘Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.’

‘Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.’

‘Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.’

Om iemand aansprakelijk te kunnen stellen op grond van een onrechtmatige daad, moeten er vijf voorwaarden vervuld zijn:
1. Er moet sprake zijn van een onrechtmatigheid, dit is een soort ‘fout’;
2. Deze fout moet toerekenbaar zijn;
3. Er moet schade zijn;
4. De schade moet zijn veroorzaakt door de fout, dit is het ‘causale verband’;
5. Relativiteit, de leefregels rondom het gedrag wat van men kan worden verwacht rondom fouten, zien op het voorkomen van de geleden schade.


1 Onrechtmatigheid
Er zijn een drietal handelingen die onrechtmatigheid opleveren:
1. Inbreuk op een recht: dit is een directe inbreuk op het recht van een ander. Het meest voorkomend is een schending van een eigendomsrecht. Hierbij kunt u denken aan het onrechtmatig schade toebrengen aan iemands auto, zoals het kapotmaken van een autoraam door hier met een voetbal tegenaan te schoppen.
2. Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht: een ‘doen’ in strijd met een wettelijke plicht is vaak het meest voor de hand liggend, dit is namelijk gewoon een handeling die volgens de wet is verboden. Hierbij kunt u denken aan het overtreden van een verkeersregel. Een ‘nalaten’ in strijd met een wettelijke plicht ligt wat ingewikkelder. Nalaten kan namelijk ook onrechtmatig zijn, wanneer er een wettelijke plicht was om juist wel te handelen. Hierbij kunt u denken aan het niet-nakomen in een situatie wanneer iemand in direct levensgevaar is. Het is namelijk in Nederland strafbaar om iemand in direct levensgevaar op straat niet te helpen, mits u dat kunt doen zonder gevaar voor uzelf of anderen.
3. Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in maatschappelijk verkeer betaamt: dit verwijst naar gedrag dat niet voldoet aan de algemene normen van zorgvuldigheid en betamelijkheid die in de maatschappij worden verwacht. Hierbij kunt u denken aan het achterlaten van een gevaarlijke situatie, zoals een open kelderluik. Deze vorm wordt ook wel de ‘zorgvuldigheidsnorm’ genoemd.

2 Toerekenbaarheid
Deze fout moet aan de dader kunnen worden toegerekend. Dat betekent dat hij er iets aan kon doen: het gebeurde opzettelijk, of hij had voorzichtiger moeten zijn. Een onrechtmatige daad kan aan een dader worden toegerekend wanneer deze te wijten is aan zijn schuld, of aan een andere oorzaak die volgens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Hiernaast zijn er ook bijzondere vormen van toerekenbaarheid, bijvoorbeeld bij kinderen, werknemers of dieren.

3 Schade
Er moet schade zijn geleden, er zijn 2 soorten schade: materiele schade en immateriële schade. Materiele schade is schade die uitgedrukt kan worden in geld. Immateriële schade is niet-tastbare schade, zoals pijn, verdriet of aantasting van eer of een goede naam.

4 Causaliteit
Een causaal verband is een oorzaak-gevolg situatie. De schade moet het gevolg zijn van de onrechtmatige daad. Zonder die daad zou de schade niet zijn ontstaan. Of er sprake is van een causaal verband kan beoordeeld worden met het conditio sine qua non-verband; zou de schade zijn ontstaan wanneer de onrechtmatige daad niet was gepleegd? Wanneer het antwoord hierop ‘nee’ is, is er sprake van een conditio sine qua non-verband.

5 Relativiteit
De laatste eis is dat er sprake moet zijn van relativiteit. Het relativiteitsvereiste houdt in dat de ‘dader’ slechts aansprakelijk is voor de schade indien hij een norm heeft geschonden die het getroffen belang van het slachtoffer beschermt. Het uitgangspunt is dat een norm in beginsel strekt ter bescherming van allen die als gevolg van overtreding ervan schade kunnen lijden.

Veelgestelde vragen:
Moet iemand de onrechtmatige daad expres hebben gepleegd?

Nee, ook nalatigheid of onzorgvuldig gedrag kan leiden tot aansprakelijkheid. Hierbij kunt u denken aan een balkoneigenaar die vergeet zijn balkon te onderhouden, waardoor er iets naar beneden valt en schade veroorzaakt.

Hoe bewijs ik dat iemand aansprakelijk is?

U moet kunnen aantonen wat er is gebeurd, wat de schade is en dat de schade het gevolg is van het gedrag van de ander.

Wat kan ik doen als iemand mij schade heeft toegebracht?

Probeer het eerst samen op te lossen. Soms is een gesprek of vergoeding zonder tussenkomst van de rechter mogelijk. Als dit niet werkt, kunt u de ander schriftelijk aansprakelijk stellen, beschrijf wat er is gebeurd, wat de schade is en dat u vergoeding vraagt. Wanneer u er dan niet uit komt, kunt u juridische hulp inschakelen, bijvoorbeeld via onze Wetswinkel.

Het verkameringsbeleid gaat op de schop

By | Berichten

Nijmegen staat bekend als een echte studentenstad. Naast een gezellige en jeugdige sfeer brengt dit echter ook minder wenselijke gevolgen met zich mee. Zo kan het ‘verkameren’ van woningen tot overlast voor buurtbewoners zorgen en draagt het bij aan het tekort aan starterswoningen. Om deze redenen hanteerde de gemeente eerst een strikt verkameringsbeleid middels een vergunningplicht, gebaseerd op de Woonruimteverordening.  

Deze constructie bleek echter op juridisch drijfzand te zijn gebouwd en afgelopen juni zette de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dan ook een streep door het gevoerde beleid voor wat betreft duurdere woonsegmenten. Om het hierdoor ontstane lek in de regelgeving te dichten en een wildgroei aan kamerverhuur te voorkomen heeft de gemeente een nieuw facetbestemmingsplan opgesteld om wederom alle verkameringen vergunningplichtig te maken.  

Dit bestemmingsplan ligt tot 17 november ter inzage; tot die datum kan iedereen zijn zienswijze hierover aan de gemeente kenbaar maken. Dit kan heel belangrijk zijn om te doen, omdat men anders de kans verliest om later bij de bestuursrechter in beroep te gaan tegen het uiteindelijke bestemmingsplan. De gemeente zal een zorgvuldige afweging moeten maken tussen de belangen van studenten, verhuurders, starters en omwonenden. Ook u kunt gewicht in de schaal leggen door voor 17 november uw mening te geven via www.nijmegen.nl (zoek op ‘bestemmingsplan’). 

 

Heeft u zelf te maken met een huurconflict of heeft u last van overlast in uw buurt? Bij Wetswinkel Nijmegen voorzien wij u graag van kosteloos juridisch advies!